AFO 125 - Beheer automatisch toegekende plaatskenmerken
125.1 Inleiding
Met AFO 125 kunt u automatisch onderdelen van plaatskenmerken invullen. Daartoe wordt aan een reeks tekens een volgnummer gekoppeld.
Als u een plaatskenmerk invoert dat begint met een in AFO 125 gedefinieerde tekenreeks, gevolgd door een “@” (apestaart), eventueel gevolgd door de rest van de signatuur, zal het systeem het in AFO 125 gedefinieerde volgnummer verhogen met 1 en de “@" vervangen door het volgnummer.
Deze methode is bijzonder handig voor het automatisch toekennen van volgnummers bij formaatplaatsing, magazijnopstelling enzovoort.
Let op:
Het systeem controleert niet of de gecreëerde signatuur uniek is. Als u in AFO 125 het volgnummer van een bepaalde tekenreeks verlaagt, zal het systeem reeds toegekende volgnummers opnieuw toekennen.
De in AFO 125 gedefinieerde tekenreeksen moeten letterlijk worden ingegeven, dus inclusief eventuele hoofdletters/kleine letters, spaties, enzovoort. De tabel in AFO 125 is locatiegebonden, zodat u aparte volgnummers per locatie kunt hanteren.
125.2 Automatisch toegekende plaatskenmerken beheren
Nadat u AFO 125 hebt gestart, verschijnt een invoerscherm. (Als reeds codes voor het automatisch toekennen van plaatskenmerken zijn gedefinieerd, verschijnt direct het overzichtsscherm van deze AFO.)
Velden van het scherm
Deel van PK: Voer een reeks van tekens (deel van het plaatskenmerk) in die nog niet in de lijst voorkomt.
Let op
U kunt ook [Sublocatie] definiëren als onderdeel van het plaatskenmerk. Wanneer dit is ingevoerd als [XXX] yyyy, wordt er als volgt gecontroleerd: XXX is de sublocatie code en yyyy is de string voor het signatuur gedeelte.
Volgnummer: Voer het nummer in waarmee de nummering moet beginnen als u <@> gebruikt in
AFO 111. Telkens als u <@> gebruikt, verhoogt het systeem het in AFO 125 gedefinieerde nummer met één.
Als u de gegevens hebt ingevoerd, verschijnt het overzichtsscherm.